Rieten

De weerstand van je klarinet wordt hoofdzakelijk bepaald door de keuze in zwaarte van het riet (Nr.1 t/m 5). Maar ook bepalend voor de weerstand is: het type mondstuk, de bouw van de klarinet en je eigen gevormde embouchure.

Lichte rieten

Ontspannen embouchure

Een licht riet (Nr. 1 - 2.5) wordt met een los, ontspannen embouchure gebruikt.

Voordeel en nadeel

Het voordeel van lichte rieten is dat je losser, genuanceerder en gemakkelijker zacht zonder ruis kunt spelen. Het speelt daardoor minder vermoeiend. Maar daar staat het grote nadeel tegenover: het geluid wordt vanaf mezzoforte naar forte en fortissimo toe scherp, blikkerig en dun.

Lichte rieten en embouchure

Bij drukverhoging door de onderlip/onderkaak wordt een riet met deze geringe dikte al snel tegen de baan van het mondstuk naar binnen gebogen en kan het daardoor niet goed meer trillen.

Lichte rieten en hoge tonen

Hoge tonen hebben een combinatie van verschillende embouchure correcties nodig. De gebruikelijke correctie door drukverhoging van de onderkaak (de verhoogde lipspanning) zou bij gebruik van lichte rieten funest zijn omdat het door zijn geringe dikte makkelijk te ver doorbuigt en gedempt wordt waardoor het geluid stopt.

Om hoge tonen te spelen met lichte rieten ben je dus volledig afhankelijk van wat je voor elkaar krijgt met een embouchure correctie achter in je mond door middel van een achterwaardse beweging van de basis van je tong. Lees hiervoor: Embouchure in de verschillende registers, de hoge tonen vanaf ongeveer C'''.

Zware Rieten

Gespannen embouchure

Een zwaar riet (vanaf Nr.3.5) is niet geschikt voor toepassing van een los, ontspannen embouchure.

Voordeel en nadeel

Met het blazen op zware rieten heb je een stevige ronde sonore en warme toon. Om dit soort zware rieten in trilling te brengen hebben ze echter een grote luchtdruk en een constante druk tussen de kaken nodig, wat vermoeiend speelt.

Zware rieten en embouchure

Het geluid valt weg wanneer je de onderkaak laat zakken, wanneer je met een ontspannen embouchure gaat spelen. Door het wegvallen van de druk van de onderkaak wordt het riet minder gedempt. Er moet nu een groter oppervlak van het riet in trilling gebracht worden, wat door de behoorlijke dikte van deze zware rieten niet lukt. Het resultaat is dat je in plaats van een klarinettoon slechts ruis hoort.

Een zwaar riet produceert alleen geluid met een behoorlijke dosis druk tussen de kaken. Door deze extra druk demp je het onderste gedeelte van het riet af. Alleen het bovenste gedeelte van het riet hoeft nog maar in beweging gebracht te worden, waardoor je nu wel een toon kunt produceren. Je adem heeft er namelijk geen moeite mee om een verminderde oppervlakte van het riet in trilling te brengen.

"Gevangen in het eigen embouchure"

Je legt jezelf met zware rieten echter wel beperkingen op in embouchure variaties omdat je met de constant benodigde druk beperkt bent in het maken van andere embouchure correcties zoals bijvoorbeeld aanpassing voor zuiverheid in de verschiilende de registers van de klarinet. Je zit min of meer "gevangen in het eigen embouchure".

Conclusie

Met zware rieten ben je beperkt in het flexibel gebruik van het embouchure en heeft de extra benodigde luchtdruk zijn fysieke negatieve uitwerking. Je speelt op kracht. Zware rieten hebben mijn voorkeur niet.

Gemiddelde rietsterkte: Nr.3

Niet te zwaar en niet te licht

De gemiddelde rietsterkte Nr.3 is mijn uitgangspunt. Een riet wat niet te licht of te zwaar speelt, wat er tussenin zit, waarmee je zonder overbodige, ongewenste weerstand in alle registers en bij alle toonsterkten een mooie open, volle klank kunt produceren die niet geknepen, dun of scherp klinkt en waarbij het mogelijk is om in zachte passages zonder ruis te spelen.

Gemiddelde rietsterkte en embouchure

Riet Nr.3 is een materiaalkeuze waarmee er nog genoeg ruimte is om flexibel om te gaan met het embouchure. Je voelt de juiste hoeveelheid weerstand. Je hebt niet de extra rietdruk nodig zoals bij zware rieten en je voelt niet teweinig weerstand zoals bij lichte rieten. Je hebt volop mogelijkheden het embouchure aan te passen.

Gemiddelde rietsterkte en fysieke inspanning

Fysiek kun je het goed volhouden met gemiddelde rietsterkte Nr.3:

5. geen overmatige luchtdruk

6. lichte druk van de boventanden

7. geen constante kracht van de onderkaak

De weerstand die er is zit hoofzakelijk in je materiaal, je bouwt zelf weinig weerstand op in de vorm van druk van de onderkaak, lipspanning of luchtdruk.

Conclusie

Door de keuze van gemiddelde rietsterkte Nr.3 profiteer je van de positieve eigenschappen van lichte en zware rieten. De gebruikelijke gemiddelde monstukken sluiten hier goed bij aan.

1. Het geluid valt niet weg zoals bij zware rieten. Er is geen overmatige kracht nodig om bij deze gemiddelde rietsterkte geluid te vormen.

2. Het geluid wordt niet dun als je wat sterker gaat spelen zoals bij lichte rieten.

3. Riet nr. 3 heeft genoeg marge, het is niet te licht om wat meer druk aan te kunnen bij de hoge tonen. Het wordt bij hoge tonen niet direkt dichtgeknepen.

Door licht te schuren aan riet Nr.3 pas je het aan je eigen mondstuk Viotto G3 of N1+2 aan.

Gewenning

Te weinig weerstand (licht) vraagt om een los embouchure, te veel weerstand (zwaar) om een gespannen embouchure. Te licht of te zwaar, je kunt aan één van beiden gewend raken en daarvoor een uitgesproken voorkeur hebben maar realiseer je de beperkingen dan wel die je daarmee in bepaalde onderdelen van het klarinet spelen hebt. Misschien mis je die onderdelen niet en ben je tevreden hoe het klinkt ondanks de eenzijdigheid. Voorkeur voor een bepaalde klank en weerstand zal natuurlijk altijd persoonlijk blijven. Muziekstijlen (klassiek, jazz of klezmer) en speel-omstandigheden (solo, kamermuziek of orkest) bepalen de materiaalkeuze van een klarinettist.

Als je begint met klarinet leren spelen...

Beginnende klarinettisten bouwen de riet-sterkte op van 2 naar 2,5 tot 3. Je kunt een iets zwaarder spelend mondstuk altijd compenseren met een lichter riet of een licht spelend mondstuk combineren met een wat zwaarder riet.

Omgang met rieten

Vervang oudere rieten als ze eraan toe zijn, je hoort vanzelf dat de toon minder mooi wordt bij versleten rieten. Speel nieuwe rieten bijtijds in. Rouleer met een aantal rieten, dan heb je altijd keus tussen verschillende ingespeelde rieten.

Algemene kenmerken van rieten:

1. Goede rieten hebben een structuur/samenstelling waarmee het riet direct aanspreekt en helder van toon is. Niet alle rieten in een doos van 10 zijn te gebruiken. Al je pogingen van schuren ten spijt om de dikte in balans te krijgen is soms het stukje hout gewoon niet goed gegroeid om geschikt te zijn voor het klarinetspelen.

2. Links, rechts en in het midden moet het riet in balans zijn, even zwaar zijn. Om deze balans in dikte van het riet goed te krijgen schuur ik plaatselijk links, rechts of in het midden. Dit plaatselijke verschil in zwaarte kun je testen door met een zeer los embouchure op de hoeken van het riet te blazen waardoor je de weerstand links en rechts kunt vergelijken. Heeft het riet links en rechts gelijke sterkte (de juiste zwaarte) dan kun je eventueel ietsje in het hart van het riet wegschuren als het nog wat ruist. Ik gebruik hiervoor een mesje met een klein rond raakoppervlak. Met een recht mes heb je geen controle over de te schuren plaatsbepaling. Met strijklicht kun je zien waar je schuurt.

3. Om het riet in zijn geheel wat lichter te krijgen schuur ik het gedeelte onder de tip Het bovenste gedeelte van het riet, het "doorzichtige" dunne gedeelte, schuur ik nooit. Ik begin aan één kant met een paar lichte schuurstreken en ga dan in een vloeiende beweging via het midden door naar de andere kant waar ik eindig met hetzelfde aantal schuurstreken. De achterkant van het riet laat ik met rust.

4. Ik schuur niet door als er geen merkbare verbetering optreedt, maar ik test het riet de volgende dag weer en schuur als dat nodig is nogmaals een beetje.

5. Ieder nieuw riet verandert door opnamen van speeksel met allerlei stofjes (o.a. kalk) waarvoor je het riet de tijd moet gunnen. Na verloop van een week neemt het riet veel minder vocht op dan toen het nog nieuw was.

6. Ik koop geen rieten van 2,5 om ze vervolgens met een rietenknipper korter maken zodat ze zwaarder worden. Ik vind dat een minder goed idee omdat het knippen ervan vaak veel te rigoreus uitpakt (er gaat zo snel teveel af) en omdat het heel lastig is om precies recht te knippen zodat er links en rechts evenveel afgaat.

7. Ieder riet met een geringe afwijking van wat jouw ideaal is moet tijdens het spelen gecompenseerd worden door een nadelige embouchure-correctie door bijvoorbeeld meer druk op het riet uit te oefenen. Dat speelt niet lekker. Schuur dan nog wat aan het riet. Als het eenmaal goed bevalt, houd het dan schoon zodat je er lange tijd (maanden) mee kunt doen.

8. Wissel 6 rieten af die het goed doen, rouleer ze, speel niet op slechts één of twee rieten. Vervang van de 6 rieten er af en toe één die het miner goed doet door een nieuwe. Je hebt op deze manier altijd de beschikking over ingespeelde rieten.

De weerstand van je klarinet wordt hoofdzakelijk bepaald door de keuze in zwaarte van het riet (Nr.1 t/m 5). Maar ook bepalend voor de weerstand is: het type mondstuk, de bouw van de klarinet en je eigen gevormde embouchure.

Lichte rieten

Ontspannen embouchure

Een licht riet (Nr. 1 - 2.5) wordt met een los, ontspannen embouchure gebruikt.

Voordeel en nadeel

Het voordeel van lichte rieten is dat je losser, genuanceerder en gemakkelijker zacht zonder ruis kunt spelen. Het speelt daardoor minder vermoeiend. Maar daar staat het grote nadeel tegenover: het geluid wordt vanaf mezzoforte naar forte en fortissimo toe scherp, blikkerig en dun.

Lichte rieten en embouchure

Bij drukverhoging door de onderlip/onderkaak wordt een riet met deze geringe dikte al snel tegen de baan van het mondstuk naar binnen gebogen en kan het daardoor niet goed meer trillen.

Lichte rieten en hoge tonen

Hoge tonen hebben een combinatie van verschillende embouchure correcties nodig. De gebruikelijke correctie door drukverhoging van de onderkaak (de verhoogde lipspanning) zou bij gebruik van lichte rieten funest zijn omdat het door zijn geringe dikte makkelijk te ver doorbuigt en gedempt wordt waardoor het geluid stopt.

Om hoge tonen te spelen met lichte rieten ben je dus volledig afhankelijk van wat je voor elkaar krijgt met een embouchure correctie achter in je mond door middel van een achterwaardse beweging van de basis van je tong. Lees hiervoor: Embouchure in de verschillende registers, de hoge tonen vanaf ongeveer C'''.

Zware Rieten

Gespannen embouchure

Een zwaar riet (vanaf Nr.3.5) is niet geschikt voor toepassing van een los, ontspannen embouchure.

Voordeel en nadeel

Met het blazen op zware rieten heb je een stevige ronde sonore en warme toon. Om dit soort zware rieten in trilling te brengen hebben ze echter een grote luchtdruk en een constante druk tussen de kaken nodig, wat vermoeiend speelt.

Zware rieten en embouchure

Het geluid valt weg wanneer je de onderkaak laat zakken, wanneer je met een ontspannen embouchure gaat spelen. Door het wegvallen van de druk van de onderkaak wordt het riet minder gedempt. Er moet nu een groter oppervlak van het riet in trilling gebracht worden, wat door de behoorlijke dikte van deze zware rieten niet lukt. Het resultaat is dat je in plaats van een klarinettoon slechts ruis hoort.

Een zwaar riet produceert alleen geluid met een behoorlijke dosis druk tussen de kaken. Door deze extra druk demp je het onderste gedeelte van het riet af. Alleen het bovenste gedeelte van het riet hoeft nog maar in beweging gebracht te worden, waardoor je nu wel een toon kunt produceren. Je adem heeft er namelijk geen moeite mee om een verminderde oppervlakte van het riet in trilling te brengen.

"Gevangen in het eigen embouchure"

Je legt jezelf met zware rieten echter wel beperkingen op in embouchure variaties omdat je met de constant benodigde druk beperkt bent in het maken van andere embouchure correcties zoals bijvoorbeeld aanpassing voor zuiverheid in de verschiilende de registers van de klarinet. Je zit min of meer "gevangen in het eigen embouchure".

Conclusie

Met zware rieten ben je beperkt in het flexibel gebruik van het embouchure en heeft de extra benodigde luchtdruk zijn fysieke negatieve uitwerking. Je speelt op kracht. Zware rieten hebben mijn voorkeur niet.

Gemiddelde rietsterkte: Nr.3

Niet te zwaar en niet te licht

De gemiddelde rietsterkte Nr.3 is mijn uitgangspunt. Een riet wat niet te licht of te zwaar speelt, wat er tussenin zit, waarmee je zonder overbodige, ongewenste weerstand in alle registers en bij alle toonsterkten een mooie open, volle klank kunt produceren die niet geknepen, dun of scherp klinkt en waarbij het mogelijk is om in zachte passages zonder ruis te spelen.

Gemiddelde rietsterkte en embouchure

Riet Nr.3 is een materiaalkeuze waarmee er nog genoeg ruimte is om flexibel om te gaan met het embouchure. Je voelt de juiste hoeveelheid weerstand. Je hebt niet de extra rietdruk nodig zoals bij zware rieten en je voelt niet teweinig weerstand zoals bij lichte rieten. Je hebt volop mogelijkheden het embouchure aan te passen.

Gemiddelde rietsterkte en fysieke inspanning

Fysiek kun je het goed volhouden met gemiddelde rietsterkte Nr.3:

5. geen overmatige luchtdruk

6. lichte druk van de boventanden

7. geen constante kracht van de onderkaak

De weerstand die er is zit hoofzakelijk in je materiaal, je bouwt zelf weinig weerstand op in de vorm van druk van de onderkaak, lipspanning of luchtdruk.

Conclusie

Door de keuze van gemiddelde rietsterkte Nr.3 profiteer je van de positieve eigenschappen van lichte en zware rieten. De gebruikelijke gemiddelde monstukken sluiten hier goed bij aan.

1. Het geluid valt niet weg zoals bij zware rieten. Er is geen overmatige kracht nodig om bij deze gemiddelde rietsterkte geluid te vormen.

2. Het geluid wordt niet dun als je wat sterker gaat spelen zoals bij lichte rieten.

3. Riet nr. 3 heeft genoeg marge, het is niet te licht om wat meer druk aan te kunnen bij de hoge tonen. Het wordt bij hoge tonen niet direkt dichtgeknepen.

Door licht te schuren aan riet Nr.3 pas je het aan je eigen mondstuk Viotto G3 of N1+2 aan.

Gewenning

Te weinig weerstand (licht) vraagt om een los embouchure, te veel weerstand (zwaar) om een gespannen embouchure. Te licht of te zwaar, je kunt aan één van beiden gewend raken en daarvoor een uitgesproken voorkeur hebben maar realiseer je de beperkingen dan wel die je daarmee in bepaalde onderdelen van het klarinet spelen hebt. Misschien mis je die onderdelen niet en ben je tevreden hoe het klinkt ondanks de eenzijdigheid. Voorkeur voor een bepaalde klank en weerstand zal natuurlijk altijd persoonlijk blijven. Muziekstijlen (klassiek, jazz of klezmer) en speel-omstandigheden (solo, kamermuziek of orkest) bepalen de materiaalkeuze van een klarinettist.

Als je begint met klarinet leren spelen...

Beginnende klarinettisten bouwen de riet-sterkte op van 2 naar 2,5 tot 3. Je kunt een iets zwaarder spelend mondstuk altijd compenseren met een lichter riet of een licht spelend mondstuk combineren met een wat zwaarder riet.

Omgang met rieten

Vervang oudere rieten als ze eraan toe zijn, je hoort vanzelf dat de toon minder mooi wordt bij versleten rieten. Speel nieuwe rieten bijtijds in. Rouleer met een aantal rieten, dan heb je altijd keus tussen verschillende ingespeelde rieten.

Algemene kenmerken van rieten:

1. Goede rieten hebben een structuur/samenstelling waarmee het riet direct aanspreekt en helder van toon is. Niet alle rieten in een doos van 10 zijn te gebruiken. Al je pogingen van schuren ten spijt om de dikte in balans te krijgen is soms het stukje hout gewoon niet goed gegroeid om geschikt te zijn voor het klarinetspelen.

2. Links, rechts en in het midden moet het riet in balans zijn, even zwaar zijn. Om deze balans in dikte van het riet goed te krijgen schuur ik plaatselijk links, rechts of in het midden. Dit plaatselijke verschil in zwaarte kun je testen door met een zeer los embouchure op de hoeken van het riet te blazen waardoor je de weerstand links en rechts kunt vergelijken. Heeft het riet links en rechts gelijke sterkte (de juiste zwaarte) dan kun je eventueel ietsje in het hart van het riet wegschuren als het nog wat ruist. Ik gebruik hiervoor een mesje met een klein rond raakoppervlak. Met een recht mes heb je geen controle over de te schuren plaatsbepaling. Met strijklicht kun je zien waar je schuurt.

3. Om het riet in zijn geheel wat lichter te krijgen schuur ik het gedeelte onder de tip Het bovenste gedeelte van het riet, het "doorzichtige" dunne gedeelte, schuur ik nooit. Ik begin aan één kant met een paar lichte schuurstreken en ga dan in een vloeiende beweging via het midden door naar de andere kant waar ik eindig met hetzelfde aantal schuurstreken. De achterkant van het riet laat ik met rust.

4. Ik schuur niet door als er geen merkbare verbetering optreedt, maar ik test het riet de volgende dag weer en schuur als dat nodig is nogmaals een beetje.

5. Ieder nieuw riet verandert door opnamen van speeksel met allerlei stofjes (o.a. kalk) waarvoor je het riet de tijd moet gunnen. Na verloop van een week neemt het riet veel minder vocht op dan toen het nog nieuw was.

6. Ik koop geen rieten van 2,5 om ze vervolgens met een rietenknipper korter maken zodat ze zwaarder worden. Ik vind dat een minder goed idee omdat het knippen ervan vaak veel te rigoreus uitpakt (er gaat zo snel teveel af) en omdat het heel lastig is om precies recht te knippen zodat er links en rechts evenveel afgaat.

7. Ieder riet met een geringe afwijking van wat jouw ideaal is moet tijdens het spelen gecompenseerd worden door een nadelige embouchure-correctie door bijvoorbeeld meer druk op het riet uit te oefenen. Dat speelt niet lekker. Schuur dan nog wat aan het riet. Als het eenmaal goed bevalt, houd het dan schoon zodat je er lange tijd (maanden) mee kunt doen.

8. Wissel 6 rieten af die het goed doen, rouleer ze, speel niet op slechts één of twee rieten. Vervang van de 6 rieten er af en toe één die het miner goed doet door een nieuwe. Je hebt op deze manier altijd de beschikking over ingespeelde rieten.