Houding
Klarinet houding
Copyright 2013 – 2023 Kees Vos
English translation – Art Marshall
Lichaamshouding
Een goede lichaamshouding bevordert niet alleen je klarinetspel maar het geeft je ook een goede uitstraling.
Bovendien maak je met een goede lichaamshouding optimaal gebruik van je mond- en keelholtes: hoor bijvoorbeeld het klankverschil bij het zingen of spelen van een toon terwijl je je kin langzaam omhoog en omlaag beweegt.
Staand spelen
Sta op je beide benen (niet op één been geleund) met je voeten iets uit elkaar en je knieën niet op slot.
Zittend spelen
Zit op het voorste gedeelte van een stoel met een vlakke zitting. Zet je voeten plat op de grond en je benen in een hoek van 90 graden. De stoel heeft de juiste hoogte als je bovenbenen in deze houding horizontaal zijn.
Je ideale houding zoeken
Sta of zit rechtop met ontspannen schouders, je hoofd recht naar voren zoals je tegen iemand praat (kin niet naar beneden) en je kruin omhoog.
Maak om je balans te zoeken een beweging naar voren, dan naar achteren en daarna naar rechts en dan naar links, als je staat totdat je gewicht gelijkmatig over je beide voeten is verdeeld, als je zit totdat je het gevoel hebt dat je op je 2 "zitbotjes" zit.
In deze houding sta of zit je goed om vrij te kunnen bewegen en vrij te ademen.
Bewegen
Iets bewegen mag tijdens het spelen maar niet alleen met je armen. Een beweging met je hele bovenlijf inclusief je armen is beter, maar ga ervan uit dat mooi klarinetspel niet overdreven te zien maar te beluisteren moet zijn.
Houding van je handen en vingers
Een Bb klarinet heeft een vaste lengte. De afstand vanaf je mond tot de kleppen is voor iedere klarinettist(e) hetzelfde. Of je nu jong of oud bent, kort of lang: als je klarinet speelt, pas je de houding van je armen en handen zo aan dat je met de onderkant van je vingertoppen, de vingerkussentjes de gaten dicht kunt doen en bij de kleppen kunt komen.
Jonge kinderen
Jonge kinderen hebben korte armen, voor hen zijn de gaten en kleppen van een Bb klarinet ver weg. Zij moeten meer strekken met de armen en hebben hun handen daarom schuiner ten opzichte van de klarinet staan waardoor de ringvingers en pinken moeten rekken om bij de gaten en kleppen te komen. De schuine handen hebben ook invloed op de stand van beide duimen:
de rechterduim staat iets schuin naar beneden en mede door het gewicht zetten kinderen hun duim vaak te ver onder de duimsteun.
de linkerduim staat in een bijna horizontale stand, die minder gunstig is voor het bedienen van de registerklep met het duimgat samen.
Op een Bb klarinet kun je van jonge kinderen geen optimale houding van de handen verlangen, ze kunnen er op den duur alleen maar 'ingroeien'. Gelukkig zijn optimale houdingen in het begin niet noodzakelijk, de tonen volgen elkaar nog niet snel op en de registerwisseling maken ze voorlopig nog niet. Zolang jonge kinderen moeten forceren voor de pink-kleppen of de registerwisseling is uitstel ervan beter. Verschillende klarinetmethodes met hetzelfde deel naast elkaar gebruiken is een oplossing om in de breedte te werken in plaats van snel door te gaan naar het volgende deel van één methode. Er zijn genoeg leuke methodes te vinden en de leerling vindt het meestal leuk om stukken te spelen waar minder moeite voor nodig is.
Het gebruik van de Clarineo is een tijdelijke oplossing voor zeer jonge kinderen. In beginnende ensembles of orkesten is het dan wel lastig om mee te spelen, fluitpartijen zijn te hoog, de C partijen moeten aangepast of gemaakt worden met tonen die de leerlingen op dat moment kunnen. Na één of twee jaar stappen de Clarineo leerlingen over naar een Bb klarinet waarvoor wel partijen zijn om mee te spelen in ensembles of orkesten.
Wat oudere kinderen
Als kinderen door lengte en leeftijd toe zijn aan sneller en soepeler klarinetspelen is een goede houding van de handen en vingers een vereiste. Het aanleren, corrigeren en automatiseren van deze betere houding doe je door van langzaam naar sneller korte oefeningen van 8 tonen te herhalen met een verschillend ritme (Baermann Opus 63 of bijvoorbeeld een kort fragment uit een concert). Jezelf verbeteren door herhaling is je uitdaging. Studeer eenzelfde oefening voor de spiegel de hele week door en beoordeel of je vooruitgang boekt met de houding van je handen en vingers. Je corrigeert en automatiseert je houding met als resultaat dat je sneller en regelmatig klarinet kunt spelen. Let op te schuine handen, te gestrekte ringvingers en pinken en corrigeer je linkerduim. (zie hieronder)
In de bovenstaande afbeeldingen staan de leeftijden van iedere klarinetspeler erbij. In de eerste afbeelding (links boven) wordt op een Clarineo (kunststof C-klarinet) gespeeld.
In vergelijking met volwassenen (onderste rij) zijn de onderarmen van kinderen door de kortere lengte van de bovenarmen veel meer naar beneden gericht om de Bb klarinet te bedienen. Kinderen in de groei kunnen met hun armen, handen en vingers steeds beter de ideale rechte hoek met hun klarinet gaan maken. De linkerduim draait hoe langer hoe meer naar de ideale schuine stand van 45 graden ten opzichte van de klarinet; de pols hoeft geen knik meer te maken en de vingers komen door de groeiende breedte van de hand dichter bij elkaar staan.
Met de vingers bijna loodrecht op de klarinet hebben volwassenen de mogelijkheid een mooie natuurlijke ronde houding van de vingers te maken met een kortere optil afstand en een goede linkerduim positie van 45 graden ten opzichte van de klarinet. Hiermee ontstaat een goede algehele controle.
Je ziet soms ook nog wel eens dat klarinettisten hun ellebogen een heel klein beetje optillen waardoor de vingertoppen iets dichter bij de gaten en kleppen komen.
Beroemde klarinettisten
Beroemde klarinettisten wijken zo maar af van een ideale houding van de handen en vingers.
Dat bevestigt dat er belangrijker dingen zijn die bepalen hoe goed je speelt. Toch ken ik klarinettisten die een erg mooie hand- en vingerhouding hebben en daar dan ook gemak van hebben.
Het zoeken en verbeteren van je hand- en vingerhouding zal je altijd helpen sneller en regelmatiger klarinet te spelen.
Ideale hand- en vingerhouding omschreven
Je handen en je vingers hebben een meer ideale houding als:
ze minder schuin staan ten opzichte van je klarinet. Je ringvingers en pinken hoeven zich dan minder te strekken om de toongaten en kleppen te bereiken waardoor ze een licht gebogen houding kunnen aannemen. Door deze licht gebogen houding krijgen je vingers een kortere optil afstand in vergelijking met rechte vingers die ver uitschieten.
je linkerduim plat op het duimgat een hoek van 45 graden ten opzichte van je klarinet maakt. Je vingers van je linkerhand staan met deze linkerduim positie minder schuin ten opzichte van je klarinet. Bovendien kan je linkerduim zich nu makkelijker voorwaarts bewegen om de registerklep in te drukken, zonder dat je hand en je vingers mee hoeven te bewegen zoals dat gebeurt wanneer je linkerduim beweegt in een meer horizontale stand.
Beweging, stand en plaatsing van je vingers
Gebruik de spieren in je vingers door vanuit de vingertoppen je vingers te bewegen. Je vingers hebben dan een iets gebogen ideale houding waardoor er een kortere optil afstand ontstaat in vergelijking met rechte vingers. Je vingertoppen kunnen in gebogen houding sneller en trefzeker op de kleppen en toongaten terug komen.
Een scheve of een ‘te ver over de gaten’ plaatsing van je vingertoppen op de open gaten van de klarinet is er de oorzaak van dat tonen er indirect uitkomen.
Vooral je rechter ringvinger (groot gat) en je linkerduim hebben wat plaatsing betreft extra aandacht nodig.
Linkerduim
Je linkerduim speelt met het bedienen van de registerklep en tegelijkertijd met het afsluiten of juist openen van het duimgat een belangrijke rol.
Een goed functionerende linkerduim levert bij registerwisselingen naar het 2e register meteen aansprekende tonen op waardoor mooi legato spel en een snelle registerwisseling mogelijk wordt.
Plaatsing van je linkerduim
In een hoek van 45 graden ten opzichte van je klarinet schuif je je linkerduim in zijn verlengde iets verder door zodat het duimgat meer onder het midden en niet aan de rand van je linkerduim komt te liggen. Je hebt nu het voordeel om vanuit één positie op ieder gewenst moment met één makkelijke kleine beweging de registerklep wel of niet in te drukken en het duimgat effectiever af te sluiten met een plattere linkerduim.
Het lage, midden en hoge register.
Je linkerduim heeft 4 mogelijkheden:
Het duimgat is dicht en de registerklep is niet ingedrukt voor het 1e register.
Het duimgat is dicht en de registerklep is ingedrukt voor het 2e en 3e register.
Het duimgat is en de registerklep is niet ingedrukt voor de G' en A'.
Het duimgat is open en de registerklep is ingedrukt voor de Bes'
Bij mogelijkheid 1 t/m 3 bevindt het midden van de onderkant van je linkerduim zich op of boven het duimgat.
Bij mogelijkheid 4 druk je de registerklep met de rand van je linkerduim in zodat je in een rollende beweging weer terug kunt komen op het duimgat.
De beweging van je linkerduim
Beweeg je linkerduim zoveel mogelijk vanuit de duim zelf, door de duimspieren en beide duimgewrichten het werk te laten doen.
Vergelijk de verschillende posities van de linkerduim ten opzichte van de kleppen en assen en let op de verschillen. .
Afbeelding 1: De linkerduim staat bijna horizontaal, bij kinderen is dit onvermijdelijk het geval. De linkerduim kan in deze bijna horizontale houding alleen met een beweging vanuit de hele hand naar de registerklep toe, daarom verzetten kinderen hun linkerduim vaak om de registerklep in te drukken.
Afbeelding 2: De linkerduim bevindt zich in het 1e register te ver van de registerklep af om een registerwisseling zonder schuiven of verzetten te doen.
Afbeelding 3: De linkerduim staat op het hout, ver van de registerklep af terwijl de wijsvinger de A'-klep indrukt.
Afbeelding 4: De linkerduim drukt de registerklep te hoog in bij het spelen van de Bb'. Bij een registerwisseling zal de linkerduim het duimgat aan de onderkant te laat gaan afsluiten.
Afbeelding 5: De linkerduim staat te hoog tijdens het 2e register en heeft aan de onderkant moeite het duimgat goed te blijven afsluiten.
Afbeelding 6: Op de goede hoogte raakt de linkerduim de registerklep net aan maar drukt hem nog niet in. De linkerduim sluit het duimgat in deze positie prima af.
Afbeelding 7: Op dezelfde goede hoogte als in afbeelding 6 drukt de linkerduim de registerklep nu wel in en sluit tegelijkertijd het duimgat prima af. Let hier op de houding van de duim in vergelijking met afbeelding 6.
Afbeelding 8: De linkerduim laat het duimgat open en drukt de registerklep goed laag in met de rand van de linkerduim. De A'-klep wordt goed met de zijkant van de wijsvinger bediend.
Afbeelding 9: De linkerduim is los van de klarinet voor de G' en A', bevindt zich dicht in de buurt van het duimgat en is gereed om de registerklep en het duimgat op ieder moment te kunnen bedienen. Hoe platter de linkerduim op het toongat belandt des te beter spreken de tonen in het 2e register bij een registerwisseling aan. In deze losse situatie van de duim zetten klarinettisten hun duim vaak onhandig op het hout zoals in afbeelding 3.
Afbeelding 10: de linkerduim staat ideaal in een hoek van 45 graden met de klarinet en heeft voldoende contact met de registerklep om deze direct met een kleine beweging te kunnen bedienen.
Linkerwijsvinger
Je linkerwijsvinger sluit het eerste toongat af en kan van daar uit naar de A'-klep rollen. Je bedient de A'-klep met de zijkant van je linkerwijsvinger (afbeelding 8), ook als je begint op deze klep. Je kunt in deze houding gemakkelijk weer naar het toongat rollen.
Rechterduim
Plaats je rechterduim een fractie links van je duimgewricht onder de duimsteun. Gebruik een Ton Kooiman duimsteun of een elastisch draagkoord als je klarinet te zwaar is voor je rechterduim.
Nog meer steun
Tijdens het spelen 'draag' je min of meer je klarinet ook met je linkerhand.
Problemen, oorzaken en oplossingen:
Snelheid en regelmaat zijn moeilijk onder controle te krijgen.
Oorzaak: Gestrekte, rechte vingers is een veel voorkomende houding. In dat geval bewegen de vingers hoofdzakelijk vanuit het gewricht waar de vingers aan de hand vastzitten en niet vanuit de vingers zelf. De spieren en gewrichten in de vingers zelf zijn op dat moment passief. Bij de nog zachte handen van kinderen knikken de vingers vaak door als er iets te hard gedrukt wordt.
Oplossing: Voel als het ware kleine gewichtjes in je vingertoppen die door ingebeelde zwaartekracht op de gaten en kleppen terecht komen. Moeten de noten snel na elkaar komen, maak dan bewust wat kordate bewegingen met de vingers, die gemarkeerd en onafhankelijk van elkaar hun werk doen. Speel je in een langzaam tempo dan zijn de bewegingen van de vingers anders, ze zijn langzamer, ze bewegen als het ware expressief.
Bij de registerwisseling spreken de hoge tonen niet direct aan.
Oorzaak: Een niet optimale plaatsing van de linkerduim in het 1e register:
De linkerduim staat te laag op het duimgat.
Bij de ingedrukte A'-klep staat de linkerduim onder het duimgat op het hout.
Bij de Bb' drukt de linkerduim de registerklep te hoog in.
Het 2e register maakt gebruik van de registerklep en het duimgat tegelijk. De overgang van het 1e naar het 2e register wordt onhandiger met de 3 bovenstaande gewoontes: daardoor moet de linkerduim omhoog geschoven of verplaatst worden om de registerklep en het duimgat tegelijk te kunnen gaan gebruiken.
In het 2e register sluit het duimgat aan de onderkant niet meteen goed af bij een registerwisseling. Door de hierdoor niet goed aansprekende tonen is legato spel niet mogelijk.
Oplossingen: Het is een goede gewoonte je linkerduim vanuit één positie op het duimgat te bewegen en niet te schuiven (zie afbeelding 10).
Bij de G' en A' houdt je de linkerduim los boven en dichtbij het toongat (zie afbeelding 9).
Deze gewoonte is aan te leren door korte herhalende legato oefeningen van 8 tot 12 tonen in verschillende gekozen ritmes te trainen (zie de afbeeldingen hieronder met oefeningen uit Carl Baermann's Klarinettenschule Opus 63 en ritmische variaties waaruit je kunt kiezen).
Concentreer je op de specifieke houdingen van je linkerduim om die zonodig te verbeteren/corrigeren en als nieuwe gewoonte aan te leren.
Uitleg van de bovenstaande korte oefeningen:
Bij oefening 1: Speel langzaam even-lange-tonen en concentreer je op de positie van je linkerduim (hoek van 45 graden, midden onder en zo plat mogelijk terecht laten komen op het duimgat) en de positie van je linkerwijsvinger (zijkant op A'-klep beginnen en daarna naar toongat rollen). Controleer of de legato tonen in het 2e register direct aanspreken.
Bij oefeningen 2: Oefen het thema per 2 maten herhalend. Speel daarna het hele thema langzaam met zelf gemaakte crescendo en diminuendo. Concentreer je op de plaatsing van de linkerduim en let er in maat 3 en 4 op dat de linkerduim niet te laag maar midden op het duimgat terecht komt.
Bij oefening 3 t/m 6: Pas ritmische variaties van 8 tonen toe (zie afbeelding, Ritmische Variatie Oefeningen, hieronder). Studeer van zeer langzaam naar redelijk snel. Het gaat om de controle van de plaatsing van de linkerduim ter verbetering van het legato spel. Te snel spelen verdoezelt hiaten in het legato maar lost ze niet op.
Bij oefening 5 t/m 8: Pas ritmische variaties van 12 tonen toe (zie afbeelding hieronder).
Bij oefening 9: Let op een niet te lage linkerduim plaatsing bij de C' op het duimgat. Voorkom schuiven van de linkerduim naar de registerklep voor de C''.
Bij oefening 10: Voorkom schuiven van de linkerduim tussen D' en G''.
Bij oefening 11: Voorkom schuiven van de linkerduim tussen D' en B''.
Bij oefening 12: Voorkom schuiven van de linkerduim tussen F' en D'' en voorkom vanuit een losse linkerduim een verkeerde linkerduim plaatsing tussen A' en F''.
Pas de onderstaande 8 of 12 tonen ritmische variaties toe op de bovenstaande fragmenten uit Carl Baermann's methode Opus 63 voor het oefenen van de linkerduim technieken.
"
Copyright 2015 – Kees Vos
"
Engelse vertaling – Art Marshall