Benny Goodman

Benny Goodman en het klassieke klarinetrepertoire door Art Marshall

Art Marshall, (pseudoniem voor Hein van Maarschalkerwaart, 15-03-42) is klarinettist en internationaal bekend arrangeur. Hij is auteur van Take up Jazz, een improvisatiemethode die hij opdroeg aan Benny Goodman. In 1968 ontmoette hij BG op Sint Maarten (NA) en had het voorrecht om drie samenspelsessies met hem te mogen hebben. www.artmarshal.org.

Postcard Benny Goodman Hein van Maarschalkerwaart

Uitnodiging van Benny Goodman

Benny Goodman en Franz Schoepp

Benny Goodman, (Chicago 1909- New York 1986), beter bekend als “The King of Swing’ kwam uit een milieu van Russsisch-Pools joodse emigranten en groeide op in een beruchte wijk in Chicago (Maxwell Street ghetto). Zijn vader, die de zorg had voor een gezin met 11 kinderen, dacht aan een betere toekomst en zag wel iets in muzieklessen voor zijn kinderen, omdat ze daar ook nog wat extra’s mee zouden kunnen verdienen. Benny werd samen met een paar broers aangemeld bij het jeugdorkest van de buurtsynagoge waar ze gratis les kregen. Al gauw openbaarde zich het grote talent van Benny voor de klarinet. Vanwege geldproblemen bij de synagoge werd het orkest na een jaar opgeheven. Vader Goodman bracht zijn jongens bij de Hull House Band en Benny volgde daarnaast vanaf 1919 les bij een Duitse klarinettist, Franz Schoepp, die hem uit de Bärmann en Klose methodes les gaf en hem Cavallini etudes liet spelen. Benny speelde eerst op een C-klarinet (Duits systeem)-– die hem door de Hull House band met het uniform en al gegeven werd. (Hull House was een sociaal project voor immigranten dat mede bestond uit lessen in kunst, muziek en een jaarlijks vakantiekamp.)

Vrij snel kreeg hij een Bb klarinet en op 16-jarige leeftijd stapte hij over naar een Böhmsysteem klarinet. Zijn eerste eigen klarinet was een Martin die hem door zijn zus Ethel gegeven werd. We kunnen ervan uitgaan dat Benny op de traditionele manier heeft leren spelen via lange tonen, toonladders en gebroken akkoorden. Ook leerde hij met de enkel-lip- embouchure spelen. Op de embouchure kom ik later terug. In die zin kan men zeggen dat de basis voor de discipline van correct klarinetspel gelegd werd. Benny had twee jaar les bij Schoepp en was 12 jaar toen hij begon, Schoepp moet toen al 70 jaar geweest zijn. Na deze beginjaren hielden de formele klarinetlessen op en begon het leren door de praktijk in het schoolorkest en door het meespelen in semiprofessionele harmonie-orkesten.

Over Franz Schoepp zelf weten we niet veel. Wel is bekend dat klarinettisten uit het Chicago Symphony Orchestra bij hem lessen volgden. Hijzelf komt niet voor op de lijst van musici van dat orkest. Het is heel wel mogelijk dat hij daar als remplaçant optrad. Ook Buster Bailey en Jimmy Noone kregen les van Schoepp. Deze laatste had de gewoonte om de gaande leerling met de komende leerling duetten te laten spelen. Zo leerde Benny de enige jaren oudere Bailey en Noone kennen. De kleinzoon van Schoepp heeft in 1950 de Duitse versie van de Bärmann methode die zijn grootvader gebruikte om les uit te geven aan BG cadeau gedaan. Toen Benny hem eens had gevraagd waarom de boeken van Schoepp niet in het Engels waren was het antwoord: “Dumkopf, very soon everybody will be speaking German here! Deze opmerking moeten we hem maar vergeven. Schoepp was kennelijk een sociaal voelende man, want hij gaf zonder onderscheid aan zwarte en arme joodse leerlingen les voor een habbekrats; in die tijd geen gewone zaak! Benny heeft het lesboek nog laten restaureren op speciaal papier. Wat we weten van deze beginjaren is wat BG zelf daarover heeft verteld.

De ontwikkeling van de muzikale smaak van BG.

Het gezin Goodman had nauwelijks voldoende geld om te overleven dus geld voor een grammofoon was er niet Later toen de oudere broers gingen werken, kwam er een grammofoon en werden er platen gekocht. We moeten er van uitgaan dat het niet het klassieke repertoire was, maar de muziek van die tijd! Vaudeville, walsen, marsmuziek en de jazzbands (Original Dixieland Jazz Band 1917). Verder kon men in het park het zondagmiddagconcert gaan beluisteren en dat was het! In de Hull House Band leerde Benny de populaire ouvertures kennen, de marsen en het andere klassieke repertoire zoals dat voor harmonieorkest getranscribeerd was. Een andere belangrijke invloed werd gevormd door de vele joodse venters die in zijn woonwijk hun waren aanprezen met een of andere gezongen lokroep. Ook werden er in de straten door jiddische violisten allerlei wijsjes gespeeld (Fiddler on the Roof). Daarnaast zullen de melismatische voorzangers uit de synagoge ook wel van invloed zijn geweest. Kortom BG was niet echt opgegroeid met het klassieke repertoire.

Het is niet waarschijnlijk dat Benny in de 2 jaar bij Schoepp al begonnen was aan het echte klarinetrepertoire; de lessen zullen zich beperkt hebben tot etudes en techniek oefeningen.

De eerst serieuze kennismaking met de klassieke muziek

Het was Benny’s promotor en latere zwager John Hammond die hem in 1935 uitnodigde om met het amateurstrijkkwartet waarin hij altviool speelde het Klarinet Kwintet van Mozart te komen spelen. Naar Benny’s eigen zeggen was dat de eerste keer dat hij van KV 581 kennis nam. Het kwartet studeerde drie maanden lang eens per week en ze gaven een huisconcert in het herenhuis van de Hammonds voor 200 genodigden. Daarbij waren ook enkele jazzprominenten aanwezig. In die tijd was BG al een beroemd bandleider en BG begon zich voor het klassieke repertoire te interesseren. Het huisconcert leidde weer tot de verdere stap om het Mozart kwintet ook op de plaat te zetten met het Pro Arte Quartet. D. Russell Connor vertelt wat er gebeurde bij de opname: “BG had de vorige avond een Bigband concert gespeeld en kwam zo de studio binnen lopen en realiseerde zich dat zijn voorbereiding onvoldoende was geweest. Vol schaamte verontschuldigde hij zich en ging onverrichterzake weer weg.”

In 1938 nam hij uiteindelijk het Mozart Kwintet op met het Budapest Strijkkwartet. Deze opname werd door de klassieke critici met beleefde reserve ontvangen en door de jazzcritici met de nodige bombarie, want nu speelde een jazz-solist toch maar even “serieuze ‘ muziek.

De eerste lessen.

Benny zelf was ook niet zo tevreden over de opname en besloot lessen te nemen bij Simeon Bellison van de NY Philharmonic. Benny’s eigen commentaar over de opname was: “I (had) just plunged into it. I had a kind of jazz vibrato, but I just played. Later it struck me that I really would like to know what the hell I am doing.”

Klassiek klarinet spelen vereist een andere embouchure dan jazz. Jazz wordt meestal op een meer open mondstuk met een lichter riet gespeeld. Wanneer iemand vanaf het begin correct heeft leren spelen en een beetje flexibel is kan het zijn dat hij/zij met dezelfde embouchure en met hetzelfde mondstuk en riet in beide stijlen goede resultaten behaalt.

De lessen hadden tot gevolg dat BG meer leerde over de klassieke speelmanier en traditie. In 1940 gaven BG en de violist Joseph Szigeti aan Bela Bartok de opdracht om een stuk voor hen te schrijven met piano. Het stuk, Contrasts, had een deel dat vereiste dat de viool anders gestemd werd dan normaal. In 1940Contrasts uitgevoerd in Carnegie Hall, later werd het opgenomen met Bartok zelf aan de piano. In datzelfde jaar nam BG het Mozart concert op. Die opname werd echter nooit uitgegeven. Op diezelfde dag nam hij de Première Rhapsodie van Debussy op, welke opname wel uitgebracht werd. Daarmee was de klassieke carrière van BG begonnen.

Over de muzikale inhoud van Contrasten heeft een criticus het volgende gezegd :

“…. “Contrasts” is more Bartok’s using Goodman than the other way around. Goodman is given his virtuoso turns on the clarinet but is otherwise taken through a busy survey of Hungarian folk music. The first movement bounces with the inverted dotted rhythms that give Hungarian music its singular identity. The finale dances wildly. Those who discover jazz in Bartok’s more seductive syncopations may be imagining things. I hear more Central Europe than 52nd Street.”

Eind jaren veertig, begin van de jaren 50 begon Benny zijn klassieke repertoire verder uit te breiden met de Weber Concerten en met het Grand Duo Concertante van dezelfde componist. Alhoewel het drukke schema van zijn big band tournees hem veel bezig hield, liet zijn wens om zich te verdiepen in het klassieke repertoire hem niet los.

Ditmaals zocht hij hulp bij de Britse klarinettist Reginald Kell die zich in 1948 in de USA gevestigd had.

Lessen van Reginald Kell

Reginald Clifford Kell (juni 8, 1906 – augustus 5, 1981) was een Britse klarinettist en werd geboren in York, Engeland. Hij was een van de eerste vooraanstaande klarinettisten die tot ergernis van zijn collega’s bewust vibrato gebruikte. Hij werd daartoe geïnspireerd door de hoboist Leon Goossens en de vele opera zangers die hij kende. Hij had ook een geheel eigen voordrachtsstijl met veel meer vrijheden dan in die tijd gebruikelijk was en waarin hij de verworvenheden van de zangkunst tot uiting probeerde te brengen op de klarinet. Daarnaast was hij een voorstander van de zg. dubbel- lip embouchure die in de USA nu nog door veel klarinettisten gebruikt wordt. Kell speelde op Hawkes (later Boosey and Hawkes) instrumenten die thans nog in Edinburgh bewaard worden

Nu was Kell zeker niet de eerste de beste; hij was 1e klarinettist geweest in het “the Liverpool Philharmonic” in “the Royal Philharmonic and Philharmonia orchestras” en hij was de enige Britse musicus die door Toscanini gevraagd werd om in het Luzern Festival Orkest te komen spelen. Hij heeft verder een uitgebreide set opnamen van allerlei werken op zijn naam die op Youtube beluisterd kunnen worden. Zijn Interpretative Studies en Staccato Studies worden veel gebruikt.

Kell emigreerde in 1947 naar de USA, teleurgesteld vanwege het onbegrip dat hij ondervond in Engeland.. Interessant is om te constateren dat 25 jaar later Jack Brymer – zonder acceptatie problemen – wel met een mooi licht vibrato kon spelen.

Het was tot Reginald Kell dat BG zich in 1948 wendde om onder zijn hoede de klassieken verder te bestuderen. Echter, Kell was bang dat hij in de US de geschiedenis in zou gaan ”as the (English)man who ruined our Benny Goodman!” Toen Goodman bleef aandringen stemde hij in 1952 toe.

Wat leerde BG bij Reginald Kell?

Tot 52

  1. Enkel-lip embouchure: boventanden op het mondstuk; onderlip over de onderpanden
  2. Staccato met de punt van de tong op het puntje van het riet
  3. Bepaalde onorthodoxe vingerzettingen
  4. Vermijden van het strottenregister
  5. Interpretatie klassieke repertoire
  6. Het speelgemak in de jazz nog niet in de klassieke muziek.

Na 52

  1. Dubbel-lip embouchure, bovenlip over de boventanden. Minder onderlip over de ondertanden.
  2. Staccato meer tegen de rand van de boventanden
  3. Juiste vingerzetting voor Boehm systeem in alle registers
  4. Meer toon in het strottenregister
  5. Suggesties ter verbetering van de interpretatie der klassieken
  6. Streven naar een gelijk speelgemak in het klassieke repertoire

Toelichting op deze punten:

  1. Voorstanders van de dubbel-lip methode stellen dat er een ronder en warmer geluid ontstaat en dat het legatospel in registerverbindingen gemakkelijker gaat. Beluister Kell op Youtube en trek uw eigen conclusies. Luisterend naar BG in het Adagio (Mozart concert) dan kan men de overeenkomsten horen met de toon van Kell en die van BG.
  2. Staccato. Bij het beluisteren van Goodmans’ Jazz solo’s valt op dat hij de snelle passages bijna altijd gebonden speelt en dan niet jaagt (After you’ve gone). Veel jazzspelers gebruiken een portato triolen stijl “to stay in the groove”. Benny niet; hij kon ritmisch blijven spelen ook als hij legato speelde!
  3. Vingerzettingen voor Böhmsysteem worden uitvoerig aangegeven in alle Franse methodes: Klose, Jeanjean, Perier, etc. Kell besteedde aandacht aan de corrigerende vingerzettingen ter verbetering van de intonatie.
  4. BG had aan Kell toevertrouwd dat hij, wanneer hij jazzsolo’s speelde, zoveel mogelijk of in het schalmeiregister bleef of in het midden en hoge register om vanwege de klank en techniek en het strottenregister (the crack) niet te hoeven gebruiken.
  5. BG wilde de klassieke muziek beter doorgronden en zich de interpretaties eigen maken; hij was niet tevreden met alleen de noten vlekkeloos spelen.
  6. BG wilde net zo ontspannen kunnen spelen als bij zijn jazzstukken om daarmee de kritiek van schoolse benadering te kunnen weerleggen.

Bij al deze zaken kende hij zijn eigen tekortkomingen. Daarin wilde hij verandering brengen. Als men het bovenstaande goed bekijkt dan heeft het voor BG betekend – na al 25 jaar gespeeld te hebben – dat hij als het ware opnieuw moest leren spelen. Dat zou in het begin een terugslag geven. Het getuigt van moed om te realiseren wat je tekortkomingen zijn en die dan serieus aan te pakken.

Aangezien BG een druk concert schema had met zijn jazzformaties, gaf hij aan Kell te kennen dat hij zoveel mogelijk dubbel-lip embouchure zou proberen te spelen, maar dat hij in het begin nog veel op de enkel-lip manier zou moeten doen. Kell was het niet zo eens met de stelling dat BG van embouchure zou kunnen wisselen. Benny had twee keer per week les en deed dat 2 ½ jaar lang. Daarna werd het minder tot 1958 omdat Kell terugging naar Engeland.

Wat heeft Benny Goodman geleerd?

Als er één vraag is waarbij het antwoord verrassende meningen oplevert dan is het deze vraag wel. In de jazz werd Benny bewonderd om het ogenschijnlijke gemak waarmee hij speelde. Afgezien van zijn talent stond hij bij zijn musici (en zijn familie) bekend vanwege het vele studeren dat hij deed, tot zelfs in de pauzes toe! Het ontspannen spel dat hij in de jazz had, wist hij niet altijd over te brengen naar zijn klassieke spel. Dit is een observatie die in heel wat commentaren terugkomt. Hij speelde technisch vlekkeloos, maar kon zich niet altijd los maken van de noten. De lessen van Kell hebben daar wel verandering in gebracht, maar Benny heeft nooit dezelfde unanieme waardering gekregen voor zijn klassiek opnames die zijn jazzspel wel opriep. Bij beoordeling moeten we een onderscheid maken tussen de peride vóór Kell en die erna.

Commentaren vóór Kell

Over de 2e Brahms sonate in 1945 met Nadia Reisenberg aan de piano: “He seems hesitant, stiff, more like a student than an accomplished clarinetist. In 1940 schreef een criticus over een uitvoering van het Mozart Concert en het de Rhapsodie van Debussy in Carnegie Hall in the New York Times: “Mr Goodman approached the Mozart rather warily. Its most difficult passages were met with utmost ease and accuracy; the phrasing was impeccable the legato smoothest. As for the tone produced it was somewhat more open to question …”

Ik laat verschillende critici/ musici aan het woord over de tijd na Kell

Gertrude Hindemith, na BG’s’ uitvoering van het Clarinet Concert van Hindemith in 1950:

“marvelous with flawless technique, but rather academic and I was astonished to detect a certain dryness in his playing.”

Mell Powel, Benny’s pianist in het trio, later leraar compositie aan het conservatorium:

His jazz playing has not suffered from the lessons; in fact the proper technique has allowed him to play till the end of his life

Leon Russianoff, eminente leraar die BG in 1971 hielp bij het uitzoeken van mondstukken:

I had an enormous respect for his talent Benny had impeccable time and gorgeous fingers. His genius could have been used to play classical music well

Benny Goodman over his double musical life:

The greatest exponents of jazz are those with the most originality in ideas and the technique to express them. To play classical music naturally requires long hours of preparation and practice. I have learned to accept this fact over the past few years. I don’t think you’re ever through learning an instrument!

MacGill de klarinettist die speelde bij Obama’s inauguratie zei het volgende:

I grew up listening to all of [Goodman's] recordings. His recordings of works by Aaron Copland, Morton Gould, Igor Stravinsky and others are still available, so he’s still enormously influential. Goodman was such a superstar that you really have to listen.”

Wat heeft Benny Goodman voor het klassieke klarinetrepertoire betekend?

Benny Goodman’s Buffet Bb klarinet waar hij sinds 1967 op speelde. Daarvoor speelde hij op een Selmer.

Alle voor en tegenstanders zullen moeten erkennen dat BG er voor gezorgd heeft dat er nieuwe stukken aan het repertoire werden toegevoegd. Hij heeft deze stukken in opdracht laten schrijven. Als we stukken zoals Clarinet á la King en Clarinetitis niet meetellen, zijn dat de volgende stukken:

  1. Contrasts, Trio for Clarinet Violin and piano. Bela Bartok 1939
  2. Concerto for Clarinet and Orchestra , Paul Hindemith, 1947
  3. Concerto for Clarinet, Aaron Copland, 1947
  4. Derivations for Band, Morton Gould, 1956

Daarnaast heeft BG een twintigtal opnames van de klassieke werken achtergelaten en weten we dat hij concerten heeft gespeeld met Leonard Bernstein (de Poulenc Sonate in 1963), Bartok, Szigeti en met veel andere prominenten uit de klassieke wereld die zijn spel wisten te waarderen. Het repertoire dat hij meestal gebruikte als hij gevraagd werd voor klassieke concerten bestond uit: het Mozart concert en het Mozart Kwintet, de Weber concerten en het Concertino en daarnaast het Brahms Trio en Kwintet en in kleine kring de twee Brahms sonates. Met zijn dochter Rachel speelde hij graag het Grand Duo Concertante van Weber.

Ik wil het artikel beëindigen met het volgende. Alhoewel er met gemengde waardering gesproken werd over BG’s klassieke prestaties, moet men niet vergeten dat hij zijn klassieke concerten uitvoerde, naast een buitengewone drukke carrière als bandleider. Ik zou zeggen oordeelt u zelf met in het achterhoofd de gedachte dat de klassieke uitvoeringspraktijk voor klarinet heden een grote vlucht heeft genomen en niet te vergelijken is met die van de jaren veertig. Dat kan men constateren als men luistert naar Amerikaanse en Franse solisten uit die tijd.

Benny Goodman stierf op 13 juni 1986 in zijn appartement in New York met de Buffet klarinet naast hem en met het Mozart Concert en de 2e Brahms Sonate nog op de standaard.

Bronnen:

  • Swing Swing, Swing, Firestone, Ross (Norton Company NY, 1994)
  • Benny Goodman and the Swing Era, Collier, J.L. (OUP, 1989)
  • The Record of a Legend, Connor, R.L. (Let’s Dance Corp,1984
  • The Kingdom of Swing. Goodman, G.& Kolodin, I. (Stackpole & Sons, NY 1939
  • Archives New York Times (Internet)
  • Reginald Kell (Internet)